Natuur en stad: groter denken, kleiner doen

24 november 2022

De disbalans tussen natuur en stad wordt steeds groter, met gevaren voor de mensheid tot gevolg. In het zoeken naar een goede samenhang tussen natuur en stad zet BRO in op groter denken en kleiner doen. Groter denken gaat over ambities en netwerken op schaalgrootte van de stad. Kleiner doen is het omzetten van deze ambities in acties voor de fysieke ruimte op projectniveau.

Strijp.jpg

De disbalans tussen natuur en stad is de afgelopen decennia steeds groter geworden. Klimaatverandering, verlies aan biodiversiteit en massale insectensterfte zijn hiervan het gevolg. Daarom moet de natuur onderdeel zijn van stedelijke ontwikkelingen. Dat levert niet alleen voordelen op voor de biodiversiteit, maar dat gaat hand in hand met een gezonder en gelukkiger leven. Gezondheid, klimaatadaptatie en natuurinclusiviteit zijn sterk met elkaar verweven. Door onze steden via de 'vergroeningsstrategie' klimaatadaptief in te richten, weten we ze aan te passen aan het veranderende klimaat. Daardoor kunnen we beter omgaan met hittestress, wateroverlast en langere periodes van droogte.

Natuur in de tijd

Tot voor kort zagen wij stad en natuur als twee duidelijk te onderscheiden en onverenigbare zaken (Wilson, 2020). Waar natuur begint, eindigt de stad was het credo (Rombaut, 2009). In zekere zin was dit eerst ook geen probleem, aangezien in vroegere tijden het grootste deel van de wereld natuur was. Slechts een klein deel behoorde tot de stad. Door de impact van massale urbanisatie en klimaatverandering is die perceptie gewijzigd: de stad is de natuur gaan overheersen (Wilson, 2020).

We beginnen in te zien dat mens en natuur afhankelijk van elkaar zijn, en dat we moeten samenwerken met de natuur. Dat kan in de vorm van ruimtelijke stadsplanning waardoor natuur en mens samen deel uitmaken van de stad (Rombaut, 2009). Daarvoor moeten we leren samenwerken met de ecologische processen van de natuur. De voordelen voor de mens: geluk, gezondheid, welzijn, kostenbesparing en, niet geheel onbelangrijk, een leefbare leefomgeving. Met als doel een goede balans tussen natuur en stad.

Groter denken

In de grotere stedelijke structuren valt op dat de trend bestaat van stedelijke vergroening. Ook stadsbesturen van (wereld)steden volgen deze trend. In Amsterdam worden jaarlijks 1.500 parkeerplaatsen verminderd en worden straten vol auto’s veranderd in groene passages met bomen. Barcelona maakt werk van groene corridors met een onderling verbonden groennetwerk van kleinere en grotere natuurgebieden. En Singapore is één van de plaatsen met de grootste biodiversiteit. De helft van de stadsstaat bestaat uit bossen, natuurreservaten en een netwerk van groene corridors die habitatten onderling verbinden (Wilson, 2020). Essentieel in de voorbeelden blijkt de verbintenis tussen de groene gebieden zodat een aaneengesloten natuurnetwerk ontstaat van parken, groene corridors, bosschages, beken, grachten en bomen.

In- en uitzoomen

Bij dit 'groter denken' met een brede visie op hoofdstructuren is het belangrijk ook te focussen op het kleiner doen: de acties en projecten op kleinere schaal. Door te kijken naar de ecologische waarden binnen een projectgebied kunnen deze waarden worden behouden, versterkt of nieuwe waardes worden toegevoegd. Door nieuwe en bestaande natuurlijke leefgebieden met elkaar te verbinden, ontstaat een ecologisch netwerk. Zo kan elk project als een puzzelstuk bijdragen aan het groter denken.

natuur en stad infographic.jpg

Kleiner doen

De kleine puzzelstukjes hebben elk gebiedseigen natuurlijke kenmerken en doelen. Het kleiner doen gaat over het behouden en versterken van de specifieke inrichting van een projectgebied om het leefgebied voor bepaalde plant- en diersoorten te stimuleren. De variatie aan type leefgebieden draagt, door onderlinge verbondenheid, bij aan het grote geheel. Bij natuur in de stad hoeft niet alleen gedacht te worden aan bossen en natuurreservaten. Ook gevelgroen, sloten of nestkasten kunnen, op de juiste plek, dienen als natuurlijke leefgebieden.

Natuur in het voortraject

Essentieel is dat in de projecten voorafgaand aan de planvorming wordt nagedacht over de integratie van natuur op de plek. Hoe kan vergroening van integrale meerwaarde zijn voor de plek en het project? En hoe kunnen deze ecologische waardes een rol spelen in het grotere ecologische netwerk? Het integraal betrekken van een visie op natuur in het voortraject moet voorkomen dat ecologische toepassingen pas achteraf als aanvullende laag worden toegevoegd. Natuur kan daarmee een bijdrage leveren aan het ontwerp, zoals de keuze in bebouwingstypologie, oriëntatie, zicht, zon, schaduw, parkeren, wateropvang en de positionering van gebouwen, entrees, terrassen, tuinen en ga zo maar door. Door natuur op de juiste manier te integreren vormt het niet alleen een meerwaarde voor de natuur zelf, maar draagt het direct bij aan een verscheidenheid aan doelen voor bewoners, bezoekers, bestuurders en ontwikkelaars. Hierdoor kan natuur een bepaalde factor zijn in ontwerpkeuzes op projectniveau en tevens op gebiedsniveau. Door het constant in- en uitzoomen tussen groot denken en klein doen ontstaat een cyclus tussen visie en actie.

Auteurs: Thijmen van Gompel, stedenbouwkundige en Joris Vos, senior stedenbouwkundig adviseur.

    Deel deze pagina
#

Meer weten over dit onderwerp?

Meer informatie?
Neem dan contact op met:
Thijmen van Gompel