Op meer dan 1.300 adressen op de bedrijventerreinen in Parkstad is de bestemming voor detailhandel opgeheven. Dat leidt tot een afname van ruim 3.500.000 m² aan planologische winkeloppervlakte. Dit is enerzijds nodig om stads- en dorpskernen vitaal te houden door concentratie van voorzieningen en anderzijds om schaarse werklocaties efficiënter te benutten. Winkels die feitelijk aanwezig waren op het moment van vaststelling, zijn niet wegbestemd. Alleen ongebruikte planologische mogelijkheden zijn geschrapt.
Ingrepen uitgevoerd met facetbestemmingsplan
Deze ingreep werd uitgevoerd met behulp van een zogenaamd facetbestemmingsplan (ook wel parapluplan genoemd). Dit is een themagericht bestemmingsplan waarmee de onderliggende bestemmingsplannen in 1 keer aangepast worden op een specifiek thema, in dit geval de sanering van ongewenste planologische winkelmeters. Omdat de ontwerp facetbestemmingsplannen voor 1 januari 2024 ter inzage gelegd werden, kon nog gebruik gemaakt worden van het ‘oude recht’ (de Wet ruimtelijke ordening). Over de wijze waarop plancapaciteit geschrapt kan worden, heeft BRO (samen met Rho Adviseurs) een digitaal raadpleegbare handreiking geschreven voor de Retailagenda, welke via deze link in te zien is.
Planschade voorkomen
Aan het schrappen van planologische mogelijkheden kunnen financiële consequenties verbonden zijn in de vorm van planschade (onder de Omgevingswet is dit nadeelcompensatie). Om planschade te voorkomen en ondernemers optimaal de mogelijkheid te geven om de planologische mogelijkheden alsnog te benutten, is er ruim de tijd genomen voor het proces en zijn er verschillende communicatiemomenten geweest. Zo is er beleidsmatig aangekondigd dat er planologische winkelmeters geschrapt zullen worden en is de periode van de 1e terinzagelegging van de facetbestemmingsplannen tot aan vaststelling bewust ruim genomen. Dit proces is gestart in 2020. Hierbij heeft BRO, in samenwerking met Tycho Lam van Hekkelman Advocaten, de Stadsregio uitgebreid geadviseerd. Zo was BRO betrokken bij de visievorming, de inventarisatie van de vigerende bestemmingsplannen, de juridische regeling en de onderbouwing Dienstenrichtlijn. Ook zijn er verschillende overleggen geweest met de EZ- en RO-medewerkers van de betrokken gemeenten en zijn ook de verantwoordelijke wethouders van de verschillende gemeenten betrokken. Al met al is men dus niet over één nacht ijs gegaan.
Expertises
Een vraag of hulp nodig?
Neem dan contact op met: