Koopstromenonderzoek (KSO) Oost-Nederland 2023
De horecasector groeit nog steeds. Uit vele onderzoeken blijkt een duidelijk verband tussen het aanbod van horeca in gemeenten en het lokale consumentendraagvlak (aantal inwoners). Maar wat is nou de invloed van het draagvlak elders in de regio en van dag- en verblijfstoerisme? Het Koopstromenonderzoek (KSO) Oost-Nederland 2023 biedt unieke informatie over het geografische consumentengedrag in detailhandel én horeca (exclusief hotels). Het onderzoek richtte zich ruwweg op de provincies Gelderland (excl. Rivierengebied), Overijssel, Drenthe en het oostelijk deel van Flevoland.
Horeca Oost-Nederland profiteert van bovenlokale consument
Oost-Nederland biedt ca. 7.300 horecazaken exclusief hotels. Sinds 2019 is in kleinere centrale winkelgebieden een lichte groei te zien, vooral van fastservicezaken zoals snackbars en lunchrooms. In grotere centra (> 40.000 m² WVO) neemt de horeca gemiddeld 12 - 16% in van het totale vloeroppervlak publieksvoorzieningen. In kleinere centra is dit aandeel gemiddeld ca. 10%, maar in de allerkleinste centra (<5.000 m²) is dit aandeel met ca. 15% juist hoger.
Een eigen bewerking van de data van het KSO Oost-Nederland leert dat van de 4,2 miljard euro horecaomzet per jaar, gemiddeld minimaal een derde een bovenlokale toeristisch-recreatieve herkomst heeft. Een optelsom van de bestedingen van recreatieve bezoekers van buiten de gemeenten, verblijfsrecreanten en bezoekers van buiten het onderzoeksgebied. Met als aanname dat van de inwoners elders uit de regio de helft primair een recreatief bezoekmotief heeft. In landelijk gelegen gemeenten kan dit aandeel nog aanmerkelijk hoger zijn. Het omvangrijke recreatieve bezoek van lokale inwoners zoals uitgaan en een terrasje pakken, komt daar nog bovenop.
Horeca trekt meer lokale koopkracht dan winkels
De meeste uitgaven aan horeca worden in Oost-Nederland in de eigen gemeente gedaan. Dat heet koopkrachtbinding: gemiddeld 72%. Deze binding is veel hoger dan voor recreatief winkelen, wat het belang van goede horeca voor de eigen inwoners onderstreept. In kleinere gemeenten (< 25.000 inwoners) is de binding gemiddeld 60 - 65%, vanwege de beperkte keuze. In kleinere gemeenten met veel toerisme en horeca zoals bijvoorbeeld Winterswijk en Hellendoorn, kiezen de lokale inwoners daarentegen wél vaak voor de lokale horeca. De horecabinding van ca. 80% is daar zelfs vergelijkbaar met grote centrumgemeenten zoals Deventer en Enschede. Lokale inwoners profiteren dus mee van het toerisme. In absolute termen zijn de horecabestedingen in grotere gemeenten wel beduidend hoger, tot wel € 230 miljoen per jaar in Nijmegen.
Veel omzet van buiten de gemeente
In de horeca is de koopkrachttoevloeiing van buiten de gemeente in Oost-Nederland, vanuit het onderzoeks- en randgebied, gemiddeld 28% van de totale omzet. Dunbevolkte gemeenten met veel kleinere kernen in Drenthe, Veluwe, Noordoost Twente en de Westelijke Achterhoek scoren aanmerkelijk hoger. De horeca is hier sterk afhankelijk van (vaak toeristisch-recreatieve) bezoekers van buiten de gemeente. De toevloeiing loopt hier op van ca. 30% tot meer dan de helft van de totale omzet. Voorbeelden zijn de gemeenten Borger-Odoorn, Ommen en Westerveld. Ook de horeca in centrumkernen met veel toerisme in de omgeving zoals bijvoorbeeld Ommen, Coevorden en Zutphen, profiteert sterk van klanten van buiten de gemeente, met een toevloeiing oplopend tot 46%. Onder de kleinere kernen scoren vooral de toeristische trekkers Borger, Rozendaal en Tubbergen hoog, met een omzetaandeel van de helft of meer van buiten de gemeente.
Ook horeca buiten de centra druk bezocht
Nadere analyse wijst uit, dat in gemeenten in landelijke gebieden opvallend veel horecabestedingen buiten de centra terechtkomen. Denk daarbij aan recreatieve knooppunten, waterplassen, vakantieparken en erfgoed. Dergelijke horecalocaties voorzien in duidelijke behoeften en versterken de recreatiefunctie van het buitengebied. In de gemeenten Oldebroek, Tubbergen en Apeldoorn gaat het zelfs om meer dan 40% van de totale horecaomzet. Veel andere landelijk gelegen gemeenten genereren 30 - 40% van de totale omzet buiten de centra. Deze cijfers liggen aanmerkelijk hoger dan in de detailhandel, die veel meer centrumgebonden is.
De bovenlokale horecabestedingen in Oost-Nederland zijn in absolute zin (euro’s) het hoogst in de grotere gemeenten en centra. De koplopers zijn hier Nijmegen, Zwolle, Arnhem, Apeldoorn en Enschede. Dit komt door hun uitgaansfunctie voor lokale en regionale inwoners, maar ook door toeristisch-recreatieve bezoekers.
Horeca Oost-Nederland wordt hoog beoordeeld
De horeca in Oost-Nederland krijgt een gemiddeld rapportcijfer van 7,8. In grotere gemeenten wordt de keuze in horeca hoog beoordeeld. De horeca in kleinere gemeenten scoort juist hoger op gastvrijheid / klantvriendelijkheid en verhouding prijs / kwaliteit. Omvang en variatie zijn niet allesbepalend, gezien de hoge totale beoordeling van de horeca in Westerbork, Enter, Elburg en Dwingeloo (8,3 - 8,4).
Belang verblijfstoerisme voor horeca is groot
Het KSO Oost-Nederland heeft ook de bestedingen in detailhandel en horeca vanuit het verblijfstoerisme onderzocht. Deze vallen onder de vermelde cijfers over toevloeiing van buiten de kern / gemeente. Voor de horeca trekken we hieruit de volgende conclusies:
- In absolute bestedingen ligt het accent op middelgrote steden. In volgorde van harde euro’s: Apeldoorn, Zwolle, Emmen, Enschede en Ede. De bestedingen in horeca vanuit verblijfstoerisme liggen hier tussen 13 en 24 miljoen euro. Ter illustratie van het belang van verblijfstoerisme, kunnen we hier ruwweg berekenen dat deze in de (uitgestrekte) gemeente Apeldoorn bijna 40 volwaardige horecazaken ondersteunt, bij een normatieve jaaromzet van € 600.000,- per zaak.
- Procentueel vallen de hoge horecabestedingen van verblijfsrecreanten in diverse Drentse gemeenten op. Met zowel de gemeenten Borger-Odoorn, Coevorden en Aa en Hunze in de top 3, gevolgd door Zeewolde en Winterswijk. In deze gemeenten komt 16% - 21% van de totale horecaomzet van verblijfsrecreanten in de omgeving.
- De bestedingen uit verblijfstoerisme zijn in de horeca verhoudingsgewijs aanmerkelijk hoger dan in de (totale) detailhandel (maximaal 4%).
Veel dagrecreanten van buiten onderzoeksgebied
Het KSO Oost-Nederland analyseerde ook, op basis van GPS-data, het aandeel dagbezoekers van buiten het onderzoeksgebied aan centra (winkelgebieden). Voor wat betreft Nederlandse bezoekers van buiten het onderzoeksgebied zijn de hoofdcentra van Dwingeloo, Elburg, Urk, Ommen en Nijmegen de koplopers (14 - 15% van totaal). Dinxperlo, Winterswijk, ’s-Heerenberg en Enschede trekken opvallend veel Duitse bezoekers: 14 - 25% van het totaal. Een fors extra draagvlak dus voor de lokale horeca en detailhandel. Een mooie doelgroep ook omdat bezoekers van grotere afstand ruwweg anderhalf keer zoveel besteden in bijvoorbeeld horeca als gasten van dichterbij.
Horecamarkt reguleert zichzelf
In Oost-Nederland bestaat een opvallend sterke correlatie tussen de in het KSO gemeten totale omzet en de capaciteit (aantal zaken) in de horeca, zeker in kleinere gemeenten. Het aanbod sluit cijfermatig goed aan op de behoefte, maar (extra) horeca vergroot ook zichtbaar de vraag. Dat reguleert zich in economische zin in de praktijk dus verrassend goed. Het verkleint de kans op een overaanbod van horeca in gemeenten. Wel zal op een gegeven moment een plafond worden bereikt, waarbij extra zaken kunnen leiden tot overmatige (prijs)concurrentie, kwaliteitsdruk en leegstand. Zeker met de huidige dalende rendementen relevant.
Conclusies
Toerisme en recreatie zijn essentieel voor de horeca in Oost-Nederland
Van de in totaal 4,2 miljard euro omzet komt ongeveer een derde van toeristen en recreanten van buiten de gemeente. Dit is exclusief de bestedingen van lokale inwoners met een recreatief bezoekmotief. Vooral de horeca in relatief dunbevolkte gemeenten in Drenthe, Veluwe, Noordoost Twente en de Westelijke Achterhoek profiteert sterk van toerisme en recreatie. Zonder toerisme was de omvang en variatie in de horeca naar alle waarschijnlijkheid beduidend kleiner geweest, zeker in de kleinere kernen. Horeca in de grensregio trekt veel Duitse bezoekers, met name in de Achterhoek.
Horeca versterkt de economische en maatschappelijke betekenis van locaties
In landelijk gelegen gemeenten komen opvallend veel bestedingen in de horeca, anders dan in de detailhandel, terecht buiten de centra: soms meer dan 30 - 40%. Horeca kan op ‘groene’, waterrijke of andere bijzondere locaties blijkbaar goed functioneren en voorziet hier in een duidelijke behoefte. Het versterkt de recreatiefunctie, het economisch perspectief en de leefbaarheid van het buitengebied. Ook lokale inwoners profiteren hiervan.
Ruimtelijke planning van horeca vereist doelgericht beleid
Uit het onderzoek kunnen we afleiden, dat de horecasector veel baat heeft bij een sterk en veelzijdig aanbod van dag- en verblijfsrecreatie, hoge natuur- en landschapswaarden, cultuurhistorie en recreatieve routenetwerken. De ruimtelijke planning van horeca vereist dus doelgericht beleid, met aandacht voor sterke, onderscheidende vestigingsmilieus, verkeer / parkeren en milieu, maar (gezien de dalende rendementen) ook voor de toekomstige marktruimte. Concentratie mag niet het enige uitgangspunt zijn, ook de maatschappelijke meerwaarde (ontspanning, gezondheid, ontmoeting, ruimte) is evident. Gericht op lokale inwoners en toeristisch-recreatieve gasten. Juist vanwege de recreatieve betekenis van horeca, moeten centra voldoende sfeer, belevingswaarde en authenticiteit bieden, inclusief synergie met retail, cultuur, erfgoed en evenementen. Met aandacht voor inrichting van de openbare ruimte (groen!), gevelbeeld, attractieve looproutes en mobiliteit.
Meer weten over dit onderwerp?
Neem dan contact op met: