Sturen op monocultuur aan horeca en dienstverlening

5 februari 2024

Binnensteden en andere voorzieningencentra verkleuren. Het aantal winkels neemt af terwijl horecazaken en dienstverleners toenemen. Deze bredere functiemix is een goede ontwikkeling. Leegstand wordt opgevuld en de variatie aan voorzieningen zorgt voor variatie van publiek en openingstijden. Soms komt er echter zoveel horeca en dienstverlening bij, dat de balans verdwijnt. Dan ontstaat een onwenselijke monocultuur. Hoe kunnen gemeenten hierop sturen?

BRO00374.jpg

Waarom is een monocultuur niet wenselijk:

Ruimtelijke kwaliteit en uitstraling

Veelal (maar zeker niet altijd!) hebben deze nieuwe zaken een matige ruimtelijke uitstraling. Enkele van dit soort zaken is meestal geen probleem. Zij vallen weg in het straatbeeld. Sterker nog: soms passen zij zelfs in zo’n gebied. Denk aan een gemengde aanloopstraat met tal van hoogwaardige en laagwaardige voorzieningen. Echter, als die laagwaardige zaken de boventoon voeren, verliest zo’n gebied haar identiteit.

Uniform publiek en verminderde aantrekkelijkheid

Dan komen er alleen nog bezoekers van de laagwaardige diensten en horeca. Zij komen doelgericht en doen geen combinatiebezoek. Er zijn minder passanten en de aantrekkelijkheid van het gebied komt in een neerwaartse spiraal.

Kwetsbaarheid

Als enkele voorzieningen dominant worden, is dat gebied kwetsbaar. Horeca is erg conjunctuur gevoelig, en bij een recessie ligt leegstand op de loer.

Risico op ondermijning en onveiligheid neemt toe

Monocultuur zorgt voor minder en eentoniger publiek, waardoor de sociale onveiligheid toeneemt. Horeca en dienstverleners hebben daarbij een verhoogd risico op ondermijning zoals witwaspraktijken.

Overheden worstelen met adequate oplossing

Verschillende stedelijke gemeenten worstelen met deze monocultuur en dit staat hoog op de agenda. In de City Deal Dynamische Binnensteden: regie op transformatie werken o.a. tien steden en drie Rijksdepartementen de komende vier jaar samen aan stedelijke opgaven, waaronder verschraling en vervlakking door monocultuur en dubieuze zaken (ondermijning).

Planologische regulering complex

In theorie mogen gemeenten horeca en diensten planologisch reguleren. In de praktijk is dit om de volgende overwegingen niet altijd mogelijk of effectief: 

Europese Dienstenrichtlijn

Tot vrij recent kon een overheid specifiek sturen op type en aantallen voorzieningen via het bestemmingsplan. Dit is echter complexer vanwege de Europese Dienstenrichtlijn. Deze richtlijn stelt dat commerciële diensten een vrij recht hebben om zich ergens te vestigen, zonder ruimtelijke beperkingen. Overheden mogen nog vestigingsbeperkingen opleggen, mits de ruimtelijke noodzakelijkheid en de evenredigheid hiervan is onderbouwd en aangetoond (een andere voorwaarde is dat de regeling niet discriminatoir mag zijn, maar daarvan is in ruimtelijke procedures eigenlijk nooit sprake). Hierbij gaat het er om dat de regulering aantoonbaar effectief is i.r.t. het doel.

Een omgevingsplan stuurt niet op kwaliteit

Met regulering worden ook kwalitatief goede ondernemers en ondernemingen geweerd uit een gebied dat juist kwaliteit nodig heeft.

Wanneer is aantoonbaar sprake van een monocultuur en een scheve balans in de voorzieningenmix?

De centra, voorzieningen en doelgroepen veranderen immers continu. Veelal ontstaat een monocultuur van laagwaardige voorzieningen bij gebrek aan andere invulling. Planologische beperking kan dan leiden tot extra leegstand.

Bewijslast van ondermijning

Vermoedens van ondermijning zijn geen bewijsbare ruimtelijke opgave. Dit is primair een opgave voor politie en justitie. Bovendien zal de ondermijning verplaatsen naar andere gebieden of type voorzieningen.

Monitoring nodig

Er is sprake van een tegenstelling: overheden willen vroegtijdig signaleren en ingrijpen om monocultuur te voorkomen, maar daarvoor is juist motivering van die monocultuur nodig. Continue monitoring van een gebied voorziet hierin.

Integrale gebiedsgerichte aanpak nodig

Naast monitoring pleit BRO voor een integrale gebiedsgerichte aanpak met een langetermijnvisie. Gelukkig zien we dit al in verschillende steden gebeuren. Planologische regulering kan nodig zijn, maar altijd in combinatie met andere instrumenten. Denk aan een brede mix van zachte en harde instrumenten. Enkele voorbeelden:

Visie en beleid

Ontwikkel een actuele visie. Als het gebied geen potentie meer heeft voor voorzieningen kan transformatie naar bijvoorbeeld woningen wenselijk zijn.

Publiek-private samenwerking

Denk o.a. aan afspraken met pandeigenaren. Zij hebben verantwoordelijkheid voor hun huurders. Maak hen bewust van de (economische) risico’s van monocultuur, verschraling en ondermijning. Denk ook aan stimuleringsbeleid zoals gevelsubsidies of transformatiesubsidies.

Investeer in openbare ruimte

Een goed onderhouden gebied verschraalt minder snel en verkleint de kans op vandalisme.

Specifieke aanpak ondermijning

Denk hierbij o.a. aan integriteitstoetsing van ondernemers (o.a. Wet Bibob), samenwerking met politie, justitie en de Belastingdienst. Verhoog het toezicht en handhaving in de risicogebieden en blijf in gesprek met partijen in het gebied.

Auteurs: Daan Goos, senior adviseur retail & gebiedsontwikkeling, Robin van Lieshout, senior adviseur retail & smart cities en Felix Wigman, directeur / manager Functies & Beleid.

    Deel deze pagina
#

Meer weten over dit onderwerp?

Meer informatie?
Neem dan contact op met:
Daan Goos