
Participatiebeleid verplicht voor gemeenten
Letterlijk staat in de Omgevingswet: het in een vroegtijdig stadium betrekken van belanghebbenden (bewoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere overheden) bij het proces van de besluitvorming over een project of activiteit.
Wanneer de Omgevingswet ingaat, moet iedere gemeente in Nederland participatiebeleid hebben vastgesteld. Hoe die participatie vorm krijgt is maatwerk, en mede afhankelijk van het gemeentelijk beleid. De initiatiefnemer kan binnen dat kader, eigen keuzes maken over de concrete invulling van het participatieproces voor een ontwikkeling, afhankelijk van bijvoorbeeld locatie en omgeving. Onder de Omgevingswet kan bij de BOPA procedure participatie verplicht zijn in door de gemeenteraad aangewezen gevallen, en voor het wijzigingen van het omgevingsplan geldt altijd een motiveringsplicht voor participatie. Op dit moment zijn veel gemeenten nog in de voorbereidende fase of moet het participatiebeleid nog worden vastgesteld.
Essentieel dus voor initiatiefnemers om vanaf de eerste fase na te gaan welke participatie-eisen de gemeente stelt voor een initiatief. Dat zou bijvoorbeeld bij een principebesluit al duidelijk moeten worden, want bij het aanvragen van de vergunning zal hierop worden getoetst. Het levert geen weigeringsgrond op maar kan wel tot aanvullingen voor de aanvrager leiden. Een aantal gemeenten zoals Utrecht en Weert heeft, in aanloop naar de Omgevingswet, al participatiebeleid vastgesteld en praktijkervaring hiermee opgedaan. Tevens heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hieraan meerdere publicaties gewijd. Op basis daarvan tekent zich al een beeld af.
Participatie leidt niet automatisch tot planaanpassingen
Voor veelal complexe en grootschalige projecten is participatie in de initiatieffase, en zeker in de vroege ontwerpfase, wenselijk. Dit kan betekenen dat bij het formuleren van het programma van eisen, en het opstellen van het stedenbouwkundig ontwerp, participatie al noodzakelijk is. De participatieruimte betreft alle relevant geachte thema’s: van programma tot stedenbouwkundige opzet, tot het niveau van voorzieningen. Naast de wijze van participatie moet in de verslaglegging worden aangegeven wat met de resultaten van die participatie is gedaan. Dit hoeft niet noodzakelijkerwijs tot aanpassing van programma of ontwerp te leiden, maar het proces en de afweging moet wel goed zijn toegelicht. Afhankelijk van de complexiteit van de opgave kan het dus verstandig zijn, of vereist, een participatieplan op te stellen.
Integraal aanvliegen en draagvlak verhogen
Het is dus goed te beseffen dat iedere gemeente haar eigen kader kan stellen. Belangrijk dat initiatiefnemers en ontwikkelende partijen al in een vroege fase de eisen met betrekking tot participatie in beeld krijgen, om vertraging te voorkomen. Tevens verdient het aanbeveling om het stedenbouwkundig proces en het planologisch traject integraal te benaderen of goed af te stemmen, om dit zo efficiënt mogelijk vanuit tijd en kosten in te richten. Indien dit weloverwogen in het planontwikkelingsproces wordt opgenomen, kan dit ook bijdragen aan de verrijking van een plan en het draagvlak daarvoor.

Meer weten over dit onderwerp?
Neem dan contact op met: