Integrale vruchten plukken van de Omgevingswet

29 april 2024

De Omgevingswet lijkt op het goede moment te komen: diverse grote maatschappelijke uitdagingen leggen een claim op de toch al drukbezette openbare ruimte. Een integrale blik is dan cruciaal en juist dat is een 'specialiteit' van de Omgevingswet. Maar komt dat ook uit de verf? Wat zijn de eerste ervaringen?

Eerste omgevingsplannen gepubliceerd

Na de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024, zijn de eerste omgevingsplannen conform de uitgangspunten van de nieuwe wet gepubliceerd. Voorbeelden zijn te vinden in de pre-productieomgeving van het Omgevingsloket. Veel gemeenten zijn nog druk aan de slag om hun omgevingsplan stapsgewijs vorm te geven. Voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet zijn er door diverse gemeenten al omgevingsvisies opgesteld. Hierin worden de ambities voor de langere termijn beschreven.

Ruimteclaims openbare ruimte uit nieuwe hoeken

Hierbij is vanzelfsprekend ook aandacht voor de openbare ruimte. Naast het traditionele beslag op de openbare ruimte voor verkeer en parkeren, recreatie en groenvoorzieningen zijn de extra ruimteclaims onderwerp van gesprek. Denk aan claims vanuit duurzaamheid en klimaat, maar ook aan het sociale domein als nieuwe, inspirerende component in de omgevingsvisie. Zo besteedt de ontwerp omgevingsvisie van Gemeente Someren expliciet aandacht aan de kwaliteit van leven in relatie tot de openbare ruimte.

Kerninstrument omgevingsvisie

Met de toepassing van het kerninstrument omgevingsvisie, wordt over de beleidsvelden heen integraal nagedacht over de ambities. Ook wordt gekeken hoe de beperkt beschikbare openbare ruimte kan worden ingezet om bij te dragen aan het invullen van de maatschappelijke uitdagingen. In onze adviespraktijk zien wij dat het voor veel gemeenten bij de eerste omgevingsvisie in de geest van de Omgevingswet een hele uitdaging is om vertegenwoordigers van alle beleidsvelden bij dit proces te betrekken. De gemeenten die, na een periode van werken met de omgevingsvisie, aan de slag gaan met het updaten, kunnen inhoudelijk al een hogere ambitie neerzetten om tot een integrale visie te komen. Naast Someren zijn daar ook in Zwijndrecht en Zundert al stappen voor gezet. Het is overigens nog niet noodzakelijk om in de omgevingsvisie daadwerkelijke keuzes te maken over het ruimtegebruik. Dat gebeurt in het omgevingsplan en eventueel in het omgevingsprogramma.

Eerst beleidsneutraal, dan pas integraal

Someren, Zwijndrecht en Zundert lopen voorop, maar veel andere gemeenten komen er nog niet aan toe en nemen geen nieuwe beleidselementen in het omgevingsplan op. In deze fase wordt vooral nagedacht over structuurkeuzes en regelsystematiek, waarbij bestaand beleid en vigerende plannen (bestemmingsplannen die zijn overgegaan in het tijdelijke omgevingsplan) beleidsneutraal worden omgezet in het omgevingsplan 'nieuwe stijl'. Dit is al een complexe en tijdrovende opgave. Nadenken over een meer integrale aanpak van de claims op de openbare ruimte komt hierbij nog niet (uitgebreid) aan bod.

Omgevingsplan Hardenberg

Een mooi voorbeeld is het omgevingsplan van Gemeente Hardenberg. Hierin heeft een beleidsneutrale omzetting van het vigerende bestemmingsplan plaatsgevonden. Daarnaast zijn de eerste stappen naar lokaal maatwerk gezet: het stellen van lokale regels voor milieubelastende activiteiten. Een intensief totstandkomingsproces met een mooi resultaat. Maar met zeker nog doorgroeimogelijkheden voor verdergaande integratie van beleidsterreinen die binnen de openbare ruimte 'nieuw' zijn. Ook andere gemeenten zijn aan de slag om te komen tot omgevingsplannen in de werk- en denkwijze van de Omgevingswet. Vanwege de inhoudelijke uitdagingen en het leren werken met de nieuwe software is dat geen sinecure. Het toewerken naar een integrale benadering is dan vaak nog een stap te ver.

Dit laat onverlet dat met de Omgevingswet meer ruimte is ontstaan voor bredere afwegingen. Afwegingen over de evenwichtige toedeling van functies aan locaties die voor het openbaar gebied relevant zijn. Uiteindelijk dient de Omgevingswet een breder doel, namelijk integraal nadenken over de beste inzet van de beperkt beschikbare ruimte. Dat dit nog niet op deze korte termijn tot uitdrukking komt, doet daar niets aan af. We hebben daarbij vooral de wil en de inzet nodig van degenen die met de Omgevingswet werken. Met alleen het toepassen van de wet komen we niet tot een integrale aanpak.

Gestaag integraler door de Omgevingswet

Door de beweging naar integraliteit, gestuwd door de Omgevingswet, zal de betrokkenheid van andere beleidsvelden bij de openbare ruimte gestaag toenemen. En daarmee de volwaardige inzet van het instrumentarium van de Omgevingswet. Voor de traditionele partijen in de ruimtelijke ordening is dit al een uitdaging. Voor 'nieuwe' beleidsvelden - denk aan maatschappelijke, sociale en duurzame ambities - gaat het nog een stap verder. Geschikte instrumenten om een partijtje mee te blazen in de openbare ruimte moeten daarbij gevonden worden binnen de kaders van de Omgevingswet.

Voordat dit ten volle benut kan worden, moeten de betrokkenen eerst meer ervaring opdoen met het omgevingsplan, en meer in het bijzonder de systematiek van het stellen van regels. Pas dan ontstaat meer ruimte om de integratie van andere beleidsvelden te bevorderen. Het bereiken van deze doelstelling van de Omgevingswet zal daarmee pas na de overgangstermijn (dus na 2030) goed zichtbaar worden, zo is onze verwachting.

Dit artikel is geschreven in samenwerking met Stadswerk en gepubliceerd in Stadswerk magazine.

    Deel deze pagina
#

Meer weten over dit onderwerp?

Meer informatie?
Neem dan contact op met:
Yvonne van Pinxteren