Online winkelen blijft onverminderd populair. De afgelopen vijf jaar is het aantal bezoekers in veel winkelgebieden gehalveerd. De grote binnensteden van Nederland zijn het hardst getroffen. Doelgericht winkelen wordt populairder: een bezoek aan de bouwmarkt of woonboulevard wint het van de binnenstad. De trend van lokaal kopen lijkt zich bovendien niet door te zetten. Ook blijkt dat steeds meer winkels plaatsmaken voor horeca, ontspanning en wonen.
Het onderzoek biedt nieuwe inzichten over het functioneren van centrum- en winkelgebieden in de Randstad & Noord-Brabant, het woongebied van 60% van de Nederlandse huishoudens. BRO, I&O Research en Bureau Stedelijke Planning (Sweco) brengen ontwikkelingen van de fysieke detailhandel en horeca in beeld aan de hand van het koopgedrag en het oordeel van consumenten, op basis van 186.000 enquêtes. Waar trends als online winkelen al geruime tijd impact hebben, laten het onderzoek en de vijf inzichten eens te meer zien dat het binnenstedelijk winkelgebied nadrukkelijk in verandering is. Dit heeft ook ruimtelijke gevolgen.
Grootste binnensteden verliezen terrein
In de meeste winkelgebieden is de bezoekersintensiteit ten opzichte van 2016 gehalveerd. Wel nam de gemiddelde besteding per bezoeker toe. De bezoekersdaling is sinds 2016 al zichtbaar - behalve in de grootste vier steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht: zij deden het tot 2018 heel goed. Corona, de forse terugloop van het aantal toeristen en het grotendeels wegblijven van kantoorpersoneel, hebben extra negatief effect gehad.
In Den Haag, Rotterdam en Amsterdam zijn met name de laatste twee jaar grote omzetverliezen te zien. Hiermee verliezen deze steden hun positie van ‘koopkathedraal’. Alleen Utrecht wist die positie vast te houden. Buiten de vier grote steden weten de middelgrote steden Leiden en Hilversum ten opzichte van 2018 wél meer omzet in recreatieve aankopen te realiseren. Net als Leidschendam-Voorburg te verklaren door de opening van The Mall of the Netherlands. In andere grote gemeenten loopt het omzetverlies echter op tot 10% of soms wel 20% of meer. Voor de overige gebieden was in het najaar van 2021 juist sprake van enig herstel.
Opmars online winkelen zet onverminderd door
De opmars van online winkelen zet gestaag door, blijkt uit eerdere koopstromenonderzoeken. Anno 2021 zijn in alle bestedingscategorieën - van boodschappen tot mode en interieur - de internetbestedingen verder toegenomen. De coronapandemie zorgde daarbij in de meeste bestedingscategorieën voor een versnelling. Jongeren gaven vaker aan méér online te zijn gaan kopen dan ouderen. Opvallend genoeg namen de toonbankbestedingen in totaliteit ook toe, zij het minder hard dan online, en niet in alle sectoren. Zo namen de bestedingen aan recreatief winkelen in 5 jaar tijd met 6% af. Ook bij elektronicazaken daalden de fysieke bestedingen.
Doelgericht winkelen steeds populairder
De toestroom van bezoekers neemt met name bij gemeenten met (boven)regionale woonboulevards of retailparken toe. Consumenten zijn bereid verder te reizen voor doelgericht aanbod zoals bouwmarkten, woonwinkels en tuincentra. In deze sector stegen dan ook de fysieke bestedingen. Dit komt niet alleen door de huidige hoogconjunctuur, maar houdt ook verband met corona: herwaardering van woningen, thuiswerken, vermijden van drukke plekken, korter en doelgerichter winkelen. De invloed van IKEA blijkt significant. Gemeenten zoals Utrecht, Amersfoort, Delft en Son en Breugel weten de meeste extra omzet van buiten de eigen gemeente naar zich toe te trekken.
Trend lokaal kopen zet niet door
Op basis van de koopkrachtbinding en -toestroom naar fysieke winkellocaties tussen 2016 en 2021 blijkt niet dat consumenten meer lokaal zijn gaan kopen. Wél zijn er grote lokale en sectorale verschillen die deze conclusie nuanceren. In Delft en Alphen aan den Rijn weet het lokale aanbod bijvoorbeeld meer bestedingen van eigen inwoners aan te trekken. Uit de kooporiëntaties binnen gemeenten blijkt dat de oriëntatie op winkelgebieden over het algemeen afneemt, ten gunste van met name solitaire supermarkten en online.
Winkels maken plaats voor horeca, ontspanning en wonen
In de afgelopen vijf jaar nam het aantal winkels in het onderzoekgebied met 9% af, opmerkelijk genoeg met een vertraging in coronatijd. Het verlies aan winkels is ten dele gecompenseerd met horecagelegenheden (+7,6%): vooral afhalen en bezorgen, lunchrooms, koffiebars en café-restaurants. Veel winkelgebieden transformeren totaal en krijgen een woon- of andere niet-publieksfunctie. Ontspanning en met name horeca blijken van toenemend belang voor het functioneren van centrumgebieden. Ruim een derde van de bezoekers die recreatief komen winkelen maakt tijdens dit bezoek ook gebruik van horeca. Deze toenemende verwevenheid betekent ook dat coronabeperkingen – zeker in grote binnensteden – dubbele impact hebben: maatregelen voor de horeca hebben indirect ook effect op de detailhandel en vice versa.
Het Koopstromenonderzoek 2021
Het Koopstromenonderzoek 2021 werd uitgevoerd door BRO, I&O Research en Bureau Stedelijke Planning (Sweco) in opdracht van Provincie Noord-Holland, Provincie Zuid-Holland, Provincie Utrecht en Provincie Noord-Brabant. In deze provincies woont 60% van alle Nederlandse huishoudens. Aanvullend deden ook de gemeenten in het Gelderse Rivierenland en Gemeenten Almere en Lelystad mee, met daaromheen een randgebied en delen van België.
Het KSO2021 levert nieuwe data en inzichten over het functioneren van detailhandel en winkelgebieden, aan de hand van het koopgedrag en het oordeel van consumenten. Nieuw is dat het onderzoek naast detailhandel ook horeca omvat. Tussen september en oktober 2021 zijn 186.000 enquêtes afgenomen. Met de keuze voor deze onderzoeksperiode was ook voor het eerst de invloed van corona op ons winkel- en horecagedrag goed te meten. Kijk voor meer informatie en de hele rapportage op www.kso2021.nl.
Meer weten over dit onderwerp?
Neem dan contact op met: